U bent hier
Twee talen, evenveel interpretaties
Er mag dan al een akkoord zijn over de splitsing van BHV, dat betekent niet dat er geen heisa meer is over de taalwetgeving en de organisatie van de verkiezingen in de zes Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel waar veel Franstaligen wonen. De gordiaanse knoop zit in het feit dat de federale wet de taalrechten en -plichten vastlegt, maar dat de deelstaten het recht hebben te zeggen hoe hun lokale besturen die moeten toepassen. De Vlaamse visie daarover verschilt van de Franstalige.
Dat kwam aan het licht in de Kamer, via een vraag van Damien Thiéry (FDF), burgervader van Linkebeek en één van de drie niet-benoemde burgemeesters in de Vlaamse Rand rond Brussel, aan minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH).
Volgens de federale taalwet van 1966 mogen Franstalige burgers in de zes faciliteitengemeenten (Linkebeek, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Drogenbos, red.) in het Frans bediend worden door de lokale overheid. 'Niet één keer, maar standaard', interpreteren de Franstaligen. Maar de rondzendbrief-Peeters - genoemd naar Leo Peeters (SP.A), voormalig Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden en ex-burgemeester van Kapelle-op-den-Bos - zegt het anders. Burgers moeten telkens opnieuw een aanvraag indienen om documenten, zoals een oproepingsbrief voor de gemeenteraadsverkiezingen, in het Frans te ontvangen.
De drie FDF-burgemeesters versturen die brieven in het Frans en blijven weigeren de rondzendbrief na te leven, en om die reden weigert de Vlaamse regering hen te benoemen.
'Wat is het nu?', wilde Thiéry van Milquet weten. 'Heeft de federale wet voorrang op de rondzendbrief, zoals het hof van beroep van Bergen vorig jaar bepaalde? Of is de rondzendbrief van toepassing?' Die laatste vraag werd eerder al positief beantwoord door de Raad van State, maar omdat het arrest in kwestie geveld werd door een Nederlandstalige kamer, verwerpen de Franstaligen die uitspraak. Ze zweren bij een soepele interpretatie van de federale wet en hopen daarin gelijk te krijgen nu de minister van Binnenlandse Zaken uit Franstalig België komt.
Maar minister Milquet antwoordde bijzonder voorzichtig: 'Het taalgebruik is een federale aangelegenheid, maar wordt toegepast via de rondzendbrieven. Die rondzendbrieven mogen echter niet radicaal ingaan tegen de rechten die de federale wetgeving garandeert.'
Als er zich een geschil voordoet, voorziet het regeerakkoord dat de (tweetalige, paritair samengestelde) algemene vergadering van de Raad van State beslist over de kwestie, aldus nog Milquet. Zodra het eerste luik van de staatshervorming goedgekeurd is - en dat gebeurt normaal nog voor de zomer - moet de Raad klaarheid scheppen. Maar welke regel tot dan de juiste is, daarover bleef de minister op de vlakte. Op Thiéry's vraag of hij de oproepingsbrieven in de taal van de betrokkene mag versturen, weigerde ze met ja of neen te antwoorden. Elke taalgroep blijft dus bij zijn eigen interpretatie en de patstelling duurt nog even voort.
Het kabinet van staatssecretaris voor Staatshervorming Servais Verherstraeten (CD&V) wenste voorlopig niet verder in te gaan op de zaak.