Belgacom geeft idee over verfransing faciliteitengemeenten

Op 26 juli 2011

De talentelling was dan ook vooral aan Vlaamse zijde fel omstreden.
Enerzijds werden talloze manipulaties vastgesteld, vooral in Brussel en
omgeving waar men probeerde een zo groot mogelijk officieel tweetalig gebied
te verkrijgen. Anderzijds groeide het besef dat wanneer Franstaligen zich
vestigen in Vlaanderen, zij zich dienen aan te passen aan hun nieuwe
leefomgeving en dus ook aan de streektaal in plaats van andersom.

Gebrek aan cijfers

Na grote Vlaamse volksprotesten en boycotacties besloot men in 1961 niet
alleen de gevolgen van de telling maar meteen heel de telling te schrappen.
Sindsdien bestaan er geen officiële cijfers meer over het taalgebruik in
elke gemeente. Voor haar  beleidsvoering baseert de Vlaamse overheid zich
tegenwoordig meestal op onrechtstreekse en niet altijd even betrouwbare
indicatoren zoals verkiezingsuitslagen en gegevens van Kind en Gezin.
Echter, in het geval van de verkiezingsuitslagen geldt dat niet iedereen
stemt volgens de eigen taalaanhorigheid. Daarenboven zijn er op sommige
plaatsen taalgemengde lijsten. De cijfers van Kind en Gezin zeggen daarnaast
enkel iets over het taalgebruik in gezinnen met pasgeboren kinderen, niet
over bvb. ouderen of gezinnen zonder jonge kinderen.

Franstaligen euforisch

N-VA-Kamerlid Ben Weyts, zelf woonachtig in Halle-Vilvoorde, vraagt al jaren
gegevens op om meer zicht te krijgen op de taalverhoudingen in Brussel en de
Vlaamse rand. Zo bevraagt hij talloze ministers over de taal waarin hun
administraties communiceren met de inwoners. Concreet gaat het dan om bvb.
de taal van pensioenaanvragen, kinderbijslag, sociale uitkeringen... In veel
gevallen weigeren de ministers de gegevens vrij te geven, hebben ze ze
gewoon niet of weigeren ze elk antwoord.
Recent verkeeg Weyts van staatssecretaris Schouppe wel gegevens over het
taalgebruik bij de inschrijvingen van voertuigen (cfr.
http://www.dekamer.be/QRVA/pdf/53/53K0032.pdf p.67). Afgaande op deze
gegevens zou 78% van de bevolking van de faciliteitengemeenten Franstalig
zijn. Linkebeek zou het meest verfranst zijn met 87% Franstalige aanvragen,
gevolgd door Kraainem (85,5%), Drogenbos (85%), Wezembeek-Oppem (81%),
Sint-Genesius-Rode (76%) en Wemmel (70%). “Die cijfers zijn dan weer niet
betrouwbaar omdat enerzijds de helft van het nieuwe wagenpark van de laatste
jaren bedrijfswagens zijn die ingeschreven worden door de werkgever of de
leasingmaatschappij, alleszins niet vanuit de woonplaats van de werknemer.
Daarenboven zijn er ook werkgevers of leasingmaatschappijen in de
faciliteitengemeenten zelf die de cijfers kunnen vertekenenen met hun grote
wagenvloot” stelt Weyts. De Franstalige pers liet die bedenkingen achterwege
en publiceerden op basis de antwoorden van Weyts hoera-berichten over de
sterk toegenomen verfransing van de Vlaamse rand. Sommigen koppelden er
meteen de dringende nood aan een uitbreiding van Brussel aan.

Eureka!

Wie de cijfers zelf niet machtig is, moet slim zijn. De ondervoorzitter van
de N-VA hoopt nu een betrouwbare indicator gevonden te hebben voor de
taalverhoudingen in de faciliteitengemeenten “of alleszins de meest
betrouwbare tot op heden”.
Weyts vroeg bij minister van Overheidsbedrijven Vervotte in welke taal
Belgacom – tot nader order formeel nog steeds een overheidsbedrijf –
factureert aan haar klanten in de faciliteitengemeenten (zie bijlage). “Je
kan er genoegzaam van uit gaan dat Belgacom verhoudingsgewijs evenveel
Nederlandstalige als Franstalige klanten heeft” zegt Weyts “net zoals je er
kan van uitgaan dat Nederlandstaligen en Franstaligen evenveel beroep doen
op communicatie- en telefoniediensten”.
Weyts' cijfers spreken over 70 % Franstalige Belgacom-klanten en 28 %
Nederlandstalige. Daarnaast maakt een kleine minderheid gebruik van Duits
(0,6%) en Engels (0,7%). Franstalige koplopers zijn Linkebeek en Kraainem
(elk 78 %), Drogenbos (76%), daarna volgen Wezembeek-Oppem (74 %),
Sint-Genesius-Rode (68 %) en Wemmel (58%). “Deze cijferreeks lijkt mij een
van de meest betrouwbare indicatoren die ik ooit al kon vinden. Twee nuances
die we echter zeker moeten maken. Ten eerste is het in heel wat taalgemengde
gezinnen nu eenmaal de gewoonte dat coresponentie in het Frans verloopt – zo
zijn veel Vlamingen nu eenmaal. Daarenboven verkiezen ook heel wat
buitenlanders het Frans boven het Nederlands” zegt Weyts.

Politieke conclusies

“De cijfers zijn natuurlijk positiever dan hetgeen sommige Franstaligen ons
soms willen doen geloven. Maar toch bewijzen de cijfers dat de verfansing,
of beter de ontnederlandsing, van onze streek nog steeds verdergaat. Ik hoop
dat de Vlaamse partijen die aan de onderhandelingstfael zitten, zich bewust
zijn van de problematiek en niet nog méér toegevingen doen zodat de
verfransig nog toeneemt. Als ik echter de basisnota van formateur Di Rupo
lees, dan vrees ik het ergste“ besluit Weyts.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is